Vaststellen armoedegrens in Suriname politiek gevoelig
20/05/2019 08:02
-
Van onze redactie

Foto: dWT
PARAMARIBO -
Omschrijving van het begrip armoede en bepaling van de armoedegrens zijn volgens minister Soewarto Moestadja van Arbeid geen eenvoudige kwesties. In geen geval kan met een eenvoudige berekening de armoedegrens bepaald worden en op basis daarvan een minimum uurloon worden vastgesteld.
Daarom is sinds in 2014 een voorlopig algemeen minimum uurloon
van SRD 8,40 werd bepaald, geen definitief bedrag bij wet
vastgesteld. Het is volgens Moestadja politiek zeer gevoelig om
armoede en de armoedegrens te bepalen met een cijfer; dit kan
populistisch worden uitgebuit. Armoede is volgens hem niet
simpelweg het niet hebben van geld of voeding.
"Er zijn verschillende methoden om de armoedegrens vast te
stellen, en de regering kiest voor het model van een meervoudige
definitie", betoogt Moestadja. "Suriname is een arm land, maar je
kan niet van alle Surinamers zeggen dat ze arm zijn. Wanneer we
zeggen dat mensen hier onder de armoedegrens leven, is het nog de
vraag, op welk gebied." De regering gaat liever uit van een
"zakelijke en transparante benadering" bij de vaststelling van de
armoedegrens, zegt Moestadja.
Het hebben van de basisbehoeften is volgens de bewindsman wel
een uitgangspunt. Hij verwijst naar een definitie van het Algemeen
Bureau voor de Statistiek, waarin het kunnen voorzien in voeding
een belangrijke rol vervult. Hij stelt dat in de nieuwe benadering
om de armoedegrens vast te stellen, per regio gekeken moet worden
naar verschillende zaken. Er zal apart vastgesteld moeten worden
wat onder armoede wordt verstaan in de urbane en rurale
gebieden.
Daarnaast moet voor elk gebied worden vastgesteld wat de
meetpunten zijn. Los van het basispakket waarin voeding een
voorwaarde is, kan gemeten worden op water en andere sanitaire
voorzieningen. Maar er kan ook gemeten worden op financiële status,
het leef- en wooncomfort of op educatie. "Dus op basis van de keus
wordt het niet eenvoudig. Waarschijnlijk ligt het hieraan dat we
tot op heden geen cijfers kunnen produceren die uitgaan van de
nieuwe inzichten."
Voorstellen voor een minimum uurloon voor de werkende klasse uit
2014 zijn zowel door de Staatsraad, vakbeweging, het bedrijfsleven
als de Sociaal Economische Raad becommentarieerd. Uiteindelijk is
bij staatsbesluit vastgelegd dat het minimumuurloon, vanwege de
inflatie en koopkrachtdaling gedurende drie jaar steeds naar boven
zou worden bijgesteld, te beginnen met 2015. Dit is echter nooit
gebeurd.
Tijdens de begrotingsbehandeling in het parlement heeft
Moestadja gezegd dat de regering met definitieve wetten zal komen
voor minimumloon, kinderarbeid en andere arbeidswetten. Hij vindt
dat het te ver gaat om armoede te relateren aan kinderarbeid.
"Sommige mensen zeggen dat er een verband is tussen de twee.
Misschien is dat populistisch correct, maar het vindt geen steun in
de wetenschap." De bewindsman zegt dat intussen een
interministeriële commissie bezig is het begrip kinderarbeid te
definiëren, waarna een ontwerpwet bij De Nationale Assemblee zal
worden ingediend.
Gerelateerde artikelen