Staat draalt in rechtszaak Rij- en Voertuigenbelasting
19/11/2019 09:02
-
Merredith Bruce

PARAMARIBO -
De Staat heeft haar memorie van antwoord in de hoger beroepzaak over de wet Rij- en Voertuigenbelasting nog niet ingediend. Ze krijgt daartoe tot uiterlijk 17 januari de gelegenheid. Dat is vorige week bepaald door het Hof van Justitie, verneemt de krant van Anand Biharie van de stichting Centre for Public Affairs (CPAS) die de zaak aanhangig heeft gemaakt.
Hij legt uit dat volgens de procedure de Staat dertig dagen de
tijd had om te reageren op het standpunt van de stichting, die
schriftelijk had opgetekend waarom zij het niet eens is met de
uitspraak van de rechter. De Staat had uiterlijk op 9 juni moeten
reageren.
"In principe had de rechter kunnen zeggen: 'u heeft geen gebruik
gemaakt van uw recht om uw standpunt kenbaar te maken, dus gaan wij
over tot het uitspreken van het vonnis', maar ik merk dat de
rechter niet al te streng is geweest", zegt Biharie.
Zelf denkt hij dat de 'mildheid' van de rechter ook te maken
heeft met de vele andere zaken die in behandeling zijn bij het Hof.
Hij sluit echter niet uit dat het Hof anders zal reageren, als de
Staat het ook nu laat afweten.
Biharie is ondanks de vertraging ervan verzekerd dat hij deze
keer geen bakzeil zal halen. Die zekerheid baseert hij op de
overwegingen van de rechter bij de uitspraak in april, toen de
vordering van de stichting was afgewezen. "In principe was mijn
vordering goed, alleen heeft de rechter ervoor gekozen een andere
betekenis te geven aan woorden, maar wij hebben ons huiswerk
gemaakt."
Hij verwijst hiermee naar de onderbouwing van de stichting aan
de rechter over de reden waarom de wet ingetrokken zou moeten
worden. De organisatie had gesteld dat de regering met de aanname
van de wet in strijd handelt met een ieder verbindende bepaling
zoals is bepaald in artikel 1 lid 2 van het Internationaal Verdrag
inzake Burgerrechten en Politieke Rechten.
Biharie blijft bij zijn standpunt dat de extra belastingheffing
onder de huidige inkomenssituatie van de burgers "onacceptabel" is
en vindt derhalve dat deze niet betaald moet worden. De regering
zou burgers ook niet mogen verplichten om deze belasting te
voldoen, ook om het feit dat er een rechtszaak aanhangig is. "Wij
doen een beroep op het geldend recht." De CPAS-voorman vindt het
onrechtvaardig dat sommige burgers wel en andere de belasting niet
hebben betaald.
Gerelateerde artikelen