INGEZONDEN: Spaar- en Stabilisatiefonds Suriname of een echt Welvaartsfonds?
08/08/2020 22:11

De redactie van DWT Publishing NV stelt lezers in de gelegenheid stukken in te zenden ter publicatie. In principe worden alle ingezonden artikelen opgenomen, tenzij de inhoud schadelijk, kwetsend of beledigend is voor derden. Stukken die geplaatst worden komen niet noodzakelijkerwijs overeen met de mening van DWT Publishing NV. De redactie behoudt zich het recht om stukken niet te plaatsen, in te korten of te redigeren zonder dat die uit hun context worden gehaald.
Op de persconferentie van 2 augustus naar aanleiding van de derde olievondst langs de kust van Suriname, heeft president Chandrikapersad Santokhi opgemerkt dat de wet Spaar- en Stabilisatiefonds 2017 snel operationeel moet worden gemaakt middels staatsbesluiten. De president gaf aan dat het Spaar- en Stabilisatiefonds Suriname nodig en belangrijk is voor het diversifiëren en duurzaam ontwikkelen van de economie, maar ook voor het wegwerken van sociale achterstanden alsook het investeren in het onderwijs met een kennismaatschappij en voor de infrastructuur van het land en de informatietechnologie. De president gaf tevens de garantie dat het beleid van zijn regering zal zijn om deze wet toe te passen op alle inkomsten uit natuurlijke hulpbronnen.
Vanuit de optiek van intergenerationele rechtvaardigheid
onderschrijven wij de door de president genoemde mogelijke
aanwendingsrichtingen van de middelen van het fonds. Evenwel, in de
huidige vorm staat de wet dergelijke aanwendingsrichtingen niet
toe. Immers, de wet geeft duidelijk aan dat de door het fonds
verkregen middelen dienen te worden belegd, waarbij in beginsel
beleggingen in Suriname zijn uitgesloten alsook financiering van
Surinaamse (semi-)autonome overheidsorganen en publiekrechtelijke
lichamen. Verder mag geld alleen onder strikte voorwaarden uit het
fonds worden opgenomen ter aanvulling van tekorten van de
overheid.
Verder wordt op basis van huidige wet het fonds enkel gevoed
door een overschot aan werkelijke mijnbouwinkomsten boven een
begrote mijnbouwinkomstenstroom. Dat laat de mogelijkheid open voor
de overheid om mijnbouwinkomsten (deels) consumptief te besteden in
plaats van te investeren. Overheidsconsumptie van mijnbouwinkomsten
is vanuit het oogpunt van intergenerationele rechtvaardigheid niet
wenselijk, daar het inkomsten betreft uit niet-hernieuwbare
natuurlijke hulpbronnen/delfstoffen.
Alvorens de wet en het fonds operationeel te maken lijkt het ons
dan ook zaak om in het belang van Suriname de wet zodanig aan te
passen dat de aard van het fonds rechtens wordt getransformeerd in
een welvaartsfonds dat daadwerkelijk intergenerationele
rechtvaardigheid nastreeft. In het kader van dat laatste zou de
overheid ervoor moeten zorg dragen dat het fonds alleen geld kan
spenderen aan risicoloze courante beleggingen of uitgaven die
kwalificeren als overheidsinvestering.
Voorts kan overwogen worden alle staatsondernemingen onder het
fonds te hangen opdat het fonds gevoed kan worden met alle
dividenden van staatsondernemingen, naast alle royalty's uit de
mijnbouw, alsook het staatsaandeel in de 'profitoil' onder de
productiedelingsovereenkomsten voor de offshore olie en gas. Deze
laatste post zal in afzienbare termijn vrij omvangrijk worden.
Inkomstenbelasting op mijnbouwactiviteiten zouden we evenwel in de
algemene middelen willen laten vallen teneinde grotendeels
overheidsconsumptie te financieren.
Fariq Ishaak (FI@albemarleadvisors.com)
Victor Koekkoek (VK@albemarleadvisors.com)
Gerelateerde artikelen