COMMENTAAR: Bijstand sport
12/10/2020 12:00

PRESIDENT CHANDRIKAPERSAD SANTOKHI is in zijn jaarrede niet specifiek ingegaan op de toekomstige sportontwikkeling in Suriname. Wel mag worden verwacht dat tijdens de begrotingsbehandeling daaraan( meer) aandacht zal worden besteed. Santokhi heeft kort na zijn aantreden tegenover journalisten gezegd dat het de bedoeling is een voetbalschool op te zetten in Marowijne. Op een vraag van een journalist aan Ronnie Brunswijk op dezelfde bijeenkomst zei hij een middelbare school te willen. Die uitspraken vormden tegenover elkaar een schril contrast. Het is de president niet aan te rekenen omdat het echte regeerprogramma nog niet was besproken tussen de politieke partners.
Het ministerie van Sport en Jeugdzaken is opgeheven en is nu
ondergebracht bij twee andere ministeries: Regionale Ontwikkkeling
en Sport (ROS) en Arbeid, Werkgelegenheid en Jeugdzaken. De
sportgemeenschap is benieuwd naar de begroting van het ministerie
van ROS. Komt de sport er bekaaid van af of voorziet het bedrag dat
voor sport is uitgetrokken in de minimale behoeften? Vol spanning
wordt daarnaar uitgekeken.
Het rendement van sport is niet meteen zichtbaar in de
maatschappij, ondanks grote investeringen. Daar moet rekening mee
worden gehouden. Het armoedig bestaan van sportorganisaties in het
land heeft zich altijd doen gevoelen. In De Nationale Asssemblee
hebben zowel oppositie als coalitie gepleit voor meer geld op de
begroting.
Nu heeft president Santokhi op 1 oktober tijdens het gedenken
van het honderdjarig bestaan van de Surinaamse Voetbalbond
duidelijk gezegd dat zijn regering gaat voor topsport. Dat brengt
zware verplichtingen met zich mee. Opeenvolgende regeringen hebben
eerder ook een lans hiervoor gebroken, maar het is doorgaans alleen
bij woorden gebleven.
De afhankelijkheid van buitenlandse donoren heeft lange tijd een
rol van betekenis gehad. Vaak heeft de Surinaamse sport geleefd op
de longen van die donoren. In tegenstelling tot een aantal jaren
geleden geeft de Fifa aan de voetbalbonden een forse financiële
injectie. Bekend zijn ook de geldstromen van de Suriprofs in
Nederland die benefietwedstrijden heeft georganiseerd om de
infrastructuur op te vijzelen.
Intussen is de behoefte van de clubs groter geworden en zijn ze
niet in staat uit eigen middelen in hun onderhoud te voorzien.
Daarmee komt de instandhouding van clubs en bonden in gevaar. Voor
de huidige regering is er veel werk te doen (ook op sportgebied).
Wie A zegt moet ook B zeggen, wat inhoudt dat een regering die zegt
te staan achter de idealen van topsport een vette geldbuidel moet
hebben om dat proces niet alleen te begeleiden, maar ook te
financieren. De vraag is of Suriname onder de huidige
omstandigheden er klaar voor is.
Gerelateerde artikelen