ANALYSE: Tussen hoop en vrees
24/10/2020 16:00
-
Armand Snijders

Chandrikapersad Santokhi (r) en Ronnie Brunswijk (l) op 16 juli na hun inauguratie.
Foto: Irvin Ngariman
PARAMARIBO -
Het is vandaag precies honderd dagen geleden dat de regering Santokhi/Brunswijk aan de slag ging. De verwachtingen waren zeer hoog gespannen, vooral president Chandrikapersad Santokhi legde de lat voor zijn ministersteam, een Dream Team volgens hem, zeer hoog. De Ware Tijd maakt een voorzichtige tussenbalans op.
Het volk leeft tussen hoop en vrees. Hoop dat Santokhi zijn
verkiezingsbeloften nakomt om het land uit de door zijn voorganger
Desi Bouterse achtergelaten chaos te halen. Vrees dat de regering
toch weer in de aloude politieke onhebbelijkheden vervalt.
Het nieuwe is er vanaf en het moet gezegd: de regering stelt
deels teleur. De aloude fouten die iedere regering maakt maar
waarvan Santokhi bij zijn aantreden verzekerde dat ze tot het
verleden zouden behoren, hebben echter weer zonder gêne de kop
opgestoken. Het volk is vooral ontstemd over de wijze waarop
nepotisme heeft plaatsgevonden. Het begon natuurlijk met broer Leo
en andere familieleden van vicepresident Ronnie Brunswijk, maar
daar praat bijna niemand meer over. Inmiddels draait alles om de
vele functies die first lady Mellisa Santokhi-Seenacherry van haar
man kreeg toebedeeld. Dat de president haar benoemingen probeert
goed te praten door te zeggen dat hij zijn partner mag inzetten
"als ik zie dat zij de competenties bezit om een functie naast haar
first lady-schap in te vullen", is een drogreden. Net zoals hij wat
dat betreft "een nieuwe visie" heeft; het volk heeft genoeg van
steeds veranderende visies van zijn leiders. Die zienswijzen hebben
we al genoeg gehad en ze hebben het land weinig voorspoed
gebracht.
Pispaal
De kwestie overschaduwde voor een belangrijk deel de overige
verrichtingen van de regering en Seenacherry beheerste vaak
ongevraagd het nieuws en ze werd de pispaal op sociale media. Deze
week bleek het niet alleen de Surinaamse gevoelens bezig te houden,
maar ook voor bonje binnen de familie Santokhi te zorgen dankzij
presidentszoon Richano. Maar eerlijk is eerlijk: dat is volledig te
wijten aan zijn vader, de president. Hij had het nooit zover mogen
laten komen. Nu kan hij alleen nog proberen de schade te
beperken.
Het zou van presidentiële grootheid getuigen indien Santokhi de
eerstvolgende keer dat hij het volk toespreekt, zijn excuses
aanbiedt voor de beginnersfouten die zijn regering (en vooral
hijzelf) heeft gemaakt maar dat hij beterschap belooft. Vrijwel
iedereen baalt van de huidige crisis en hoopt nog altijd dat de
president ons de betere tijden kan bezorgen die hij in het
vooruitzicht heeft gesteld. Daar hebben we zijn vrouw niet bij
nodig. Dat we daarvoor door een heel zure appel moeten bijten,
begrijpt ook iedereen. Vandaar dat vrijwel niemand vorige maand
gehoor gaf aan de oproep van Stefano 'Pakittow' Biervliet om op het
Onafhankelijkheidsplein te demonstreren.
Geen grote zakken geld
Dus deze regering krijgt nog steeds het voordeel van de twijfel,
maar heeft het zwaarder dan ze vooraf had gedacht. Enerzijds omdat
de problemen veel groter zijn dan werd aangenomen, aan de andere
kant omdat men zich vooraf rijker rekende dan men in werkelijkheid
is. Alle mooie verhalen van Santokhi ten spijt, staat bijvoorbeeld
Nederland niet klaar om zomaar grote zakken geld naar Suriname te
sturen. Dat maakte de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken
Stef Blok vorige week duidelijk. Ondersteuning kunnen we krijgen om
onze hulpaanvragen bij bijvoorbeeld het Internationaal Monetair
Fonds gedegen te onderbouwen, maar dat is het voorlopig. Wel
krijgen we een paar miljoen euro van de resterende
Verdragsmiddelen, maar dat zet geen zoden aan de dijk om de crisis
op te lossen.
Ook van de diaspora hebben we ondanks het enthousiasme van
Santokhi vóór de verkiezingen vooralsnog weinig te verwachten. De
Amerikanen zijn eveneens voorzichtig, dus daar hoeft Suriname ook
niet op te rekenen. Het is een fikse tegenvaller voor de president,
die gehoopt had dit weekeinde de 26 miljoen US dollar rente van de
Oppenheimer-lening te kunnen terugbetalen. Dat lukt niet, tenzij op
het laatste moment nog miljoenen worden gevonden. Het zal de toch
al waardeloze status bij de internationale ratingbureaus in ieder
geval geen goed doen.
Santokhi en zijn team zullen nog heel wat werk moeten verzetten
om verlichting te brengen in de financiële situatie van het land.
Dat moet drie maanden sinds zijn aantreden op 17 juli, voor
iedereen merkbaar zijn, zo verzekerde de president. Het is
onduidelijk hoe hij dat wil realiseren. Terwijl hij bij zijn
aantreden toch alle openheid had beloofd, verpakt hij sindsdien
zijn boodschappen met vaagheden zodat er heel veel te gissen
overblijft. De beloofde regelmatige persconferenties zijn ook
uitgebleven, waardoor journalisten met veel vragen blijven zitten.
De Wet Openbaarheid van Bestuur waar al jaren om wordt geroepen en
waarvan de vicepresident drie maanden geleden verzekerde dat hij er
werk van zal maken, lijkt ook nog ver weg.
Zwakke schakels
We kunnen inmiddels wel stellen dat de ministersploeg geen Dream
Team is, zoals Santokhi in het begin van de daken schreeuwde.
Daarvoor zijn er teveel zwakke schakels. Hij vormt zelf
ogenschijnlijk al geen team met vicepresident Ronnie Brunswijk. Ze
hebben beiden een eigen agenda en eigen voorlichtingsdienst; van
gezamenlijk optrekken is geen sprake. Nee, dan heeft de president
meer aan Albert Ramdin, zijn minister van Buitenlandse Zaken
International Business en Internationale Betrekkingen. Die is
geknipt voor zijn vak en steekt met kop en schouders boven zijn
collega's uit en bemoeit zich ook met zaken die buiten zijn
vakgebied vallen. Armand Achaibersing van Financiën en Planning is
nog geen wonderdokter gebleken op financieel gebied, maar misschien
komt dat nog.
Verder springen tot nu toe alleen Riad Nurmohamed op Openbare
Werken en Bronto Somohardjo bij Binnenlandse Zaken enigszins in het
oog. Zij lijken vooralsnog de zaken op hun departement gedegen aan
te pakken. Vooral Somohardjo is een positieve uitschieter: bij zijn
aantreden werd verwacht dat hij het lachertje van de klas zou
worden. Andere bewindslieden opereren tot nu toe in de marge of
zijn volledig onzichtbaar. Zoals Reshma Kuldipsingh: als ze twee
weken geleden het nieuws niet had gehaald omdat ze positief was
getest op Covid-19, zouden we zijn vergeten dat ze minister van
Arbeid, Werkgelegenheid & Jeugdzaken is.
Krediet
Het is, kort samengevat, nog te vroeg om een definitief oordeel
over de regering te vellen. Santokhi doet in ieder geval zijn best
om het land uit de economische en financiële smurrie te trekken en
zegt de levensstandaard van de Surinamers te willen verhogen. Maar
hoe hij dat denkt te realiseren, is een raadsel. Dus hij moet
ophouden met allerlei vaagheden; daar koopt het volk niets voor. En
hij moet er vooral voor zorgen dat hij het in hem gestelde
vertrouwen niet verder beschaamt door verkeerde beslissingen te
nemen. De regering heeft ondanks een minder goede start, nog flink
wat krediet; laat haar zien dat te behouden.
Gerelateerde artikelen