BEP: 'Staatkundige onafhankelijkheid geeft eigen verantwoordelijkheid'
25/11/2020 14:33

PARAMARIBO -
De Covid-19-pandemie verbiedt grote openbare, uitbundige en gezamenlijke feesten. Hierdoor leent de 45ste verjaardag van de democratische republiek Suriname zich uitstekend voor diepgaande bezinning over deze bigi yari. Of het doen van zaken met buitenlandse vertegenwoordigers zoals minister Albert Ramdin van plan is.
De staatkundige oftewel politieke onafhankelijkheid maakte van
het land Suriname, gelegen op de noordoost kust van het continent
Zuid-Amerika, op het westelijk halfrond van de aardbol, de
democratische Republiek Suriname. Met een eigen grondgebied, eigen
volk, eigen wapenschild, eigen vlag, eigen Grondwet, eigen bestuur,
eigen leger, eigen volksvertegenwoordiging en eigen buitenlandse
vertegenwoordiging. Op 25 november 1975 is Suriname onafhankelijk
geworden en als blijk van de algemene erkenning van de nieuwe
status van het land, werd het op 1 december 1975 toegelaten als
144ste lidstaat van de Verenigde Naties.
Na de feestelijke ceremonieën en plichtplegingen, begon het werk
om Suriname voor eigen rekening verder te ontwikkelen onder eigen
beheer en vooral eigen verantwoordelijkheid van de Surinaamse
mensen met hun kinderen en hun leiders. De
onafhankelijkheidsonderhandelaars van Suriname, onder leiding van
premier Henck Arron, hadden daarvoor een startkapitaal van 1,3
miljard Nederlandse gulden van de voormalige kolonisator Nederland
afgedwongen en dr. Johan Ferrier schreef geschiedenis door als
laatste Nederlandse gouverneur in Suriname, direct daarna de eerste
Surinaamse president te worden van de nieuwe soevereine
democratische Republiek Suriname. De huidige president is
Chandrikapersad Santokhi en de vicepresident is Ronnie
Brunswijk.
Opgroeien als onafhankelijke, dat wil zeggen zelfstandige en
soevereine natiestaat, kan niet als makkelijk gekwalificeerd
worden. Helaas ook niet als men met een supergezegend land als
Suriname te maken heeft. Eerst verlieten tussen 1975 en 1977 vele
landgenoten het land richting Nederland, gedreven door
onwetendheid, onzekerheid. Daarna kwam er in 1980 een militaire
coup onder leiding van Desi Bouterse die tot 1987 zou duren. In die
tijd hadden we president Henk Chin A Sen van 1980 tot 1982 en
daarna president Fred Ramdat Misier van 1982 tot 1988.
In 1982 vonden de Decembermoorden plaats welke zou leiden tot
verdeeldheid van de Surinaamse bevolking, de jaren die daarna
volgden. Daarna was er een Binnenlandse broederoorlog in 1986
tussen het Jungle Commando onder leiding van Ronnie Brunswijk en de
toenmalige militaire machthebbers onder leiding van Desi Bouterse.
Ook de Tucajana Amazones, Angula, de Mandela en Kofimakagroepen
waren betrokken bij deze binnenlandse strijd, die duurde tot en met
1992 en eindigde met het veelzeggende Vredesakkoord van augustus
1992. Veelzeggend omdat niet alleen geen wapengekletter meer zou
worden gebruikt, maar ook de grondenrechten of landrechten van
inheemsen en tribalen (in stamverband levenden oftewel marrons)
eindelijk bij wet zouden worden vastgelegd, inclusief de daarbij
horende natuurlijke economische zones.
En hoewel de democratie was teruggekeerd in 1987, kwam er toch
nog weer een zogeheten telefooncoup in 1990, toen president
Ramsewak Shankar werd afgezet en het parlement ontbonden. Johan
Kraag werd president van Suriname van december 1990 tot en
september 1991 omdat onder meer internationale druk ervoor zorgde
dat nieuwe democratische verkiezingen in 1991 werd gehouden en de
heer Ronald Venetiaan voor de eerste maal werd gekozen als
president en Jules Ajodhia als vicepresident tot 1996. Daarna werd
Jules Wijdenbosch president, met als vicepresident Pertaap
Radhakishun tot 2000. President Ronald Venetiaan werd daarna nog
twee keren achtereen herkozen met vicepresidenten Jules Ajodhia tot
2005 en Ram Sardjoe tot 2010. Vervolgens werd Desi Bouterse vanaf
2010 voor tien jaren president met respectievelijk Robert Ameerali
en Ashwin Adhin als vicepresidenten tot 2020.
De democratische Republiek Suriname kende vanaf 1975 de
parlements- of assembleevoorzitters, te weten: Emile Wijntuin
(1975-1980), Ulrich Aron (1986-1987), Jagernath Lachmon
(1987-1996), Marijke Djawalapersad (1996-2000), Jagernath Lachmon
(2000-2001), Ram Sardjoe (2001-2005), Paul Somohardjo (2005-2010),
Jennifer Geerlings-Simons (2010-2020), Ronnie Brunswijk (juni-juli
2020) en Marinus Bee (juli 2020-heden).
Suriname heeft nog een lange weg te gaan alvorens naast de
'Gado gi'-rijkdommen ook welvarend te worden, dat wil
zeggen gelijke verdeling van opbrengsten van rijkdommen en
ontwikkelingsmogelijkheden en kansen zoals de BEP sinds zijn
oprichting in 1973 propageert, inclusief welzijn voor eenieder van
ons. Wij hebben echter niet de luxe van slavenarbeid zoals de
ex-kolonisator, dus moeten we zelf denken, werken, meten, weten,
aanpassen, opschrijven, organiseren zoals Anton de Kom ons heeft
uitgelegd in zijn beroemde boek 'Wij Slaven van Suriname' en dan
uitvoeren. Naar beste eer en geweten van de zowel positieve als
toch wel bijzondere Surinaamse normen en waarden. Onafhankelijkheid
schept niet te onderschatten eigen verantwoordelijkheid. Dus een
bezinningsvolle Srefidensi Dey 2020 aan alle Surinamers.
Gefeliciteerd!
Broederschap en Eenheid in Politiek (BEP)
Gerelateerde artikelen