Werkloosheid door COVID-19 minstens 7 procent
13/01/2021 23:05
-
Ivan Cairo

PARAMARIBO -
De samenleving -met name het bedrijfsleven en loontrekkers in de particuliere sector - heeft veel schade ondervonden van de COVID-19-pandemie. De noodzakelijke maatregelen hebben sommige delen van de economie sterker getroffen dan anderen. Vooral de lokale economie heeft geleden onder de maatregelen, omdat de omstandigheden voor productie en dienstverlening ernstig verstoord werden; de productie-en exportvolumes van de meeste producten zijn met circa 30 procent gekrompen.
Als gevolg van deze situatie hebben tot eind augustus vorig jaar
zeker 7.500 mensen hun baan verloren. De regering schat het aantal
nu op minstens 10.000, maar ook dat aantal zal waarschijnlijk hoger
liggen, omdat niet iedereen die zijn baan is kwijtgeraakt zich bij
de overheid heeft laten registreren. Zo staat in het Crisis- en
Herstelplan 2020-2022 (CHP) waarop de redactie van de Ware
Tijd de hand heeft weten te leggen.
Veel bedrijven hebben vanwege de COVID-19-situatie inkomsten
gederfd en zijn in financiële problemen gekomen, waardoor een deel
van degenen met leningen deze niet hebben kunnen aflossen. Per eind
augustus hadden 7.500 nieuwe werklozen zich geregistreerd bij het
ministerie van Arbeid. De meeste gaven aan dat zij vanwege de
COVID-19-situatie waren ontslagen. "Dit aantal zal inmiddels rond
de 10.000 liggen, terwijl niet iedereen zich registreert en het
werkelijke aantal dus een stuk hoger kan liggen", staat in het CHP.
Op een werkende bevolking van 140.000 personen betekent het een
COVID-19-werkloosheid van minstens 7 procent.
Verder wordt vermeld dat bij de internationale grote bedrijven
in de goud-en oliesector er ook wel COVID-effecten waren, maar die
hebben de productie minder verstoord en het personeel heeft
redelijk door kunnen werken. Vele projecten die in uitvoering waren
zijn gestagneerd onder meer door reisbeperkingen voor experts,
terwijl veel bedrijven investeringen die gedaan zouden worden
hebben aangehouden. De COVID-19-pandemie kwam voor Suriname op een
zeer ongunstig moment, namelijk toen de economie al een flinke deuk
had opgelopen. "De economische situatie is hierdoor verergerd".
De nu door het IMF voorspelde jaarlijkse negatieve groei van het
BBP van 13,2 procent ligt een stuk lager dan de positieve groei van
2,5 procent die het monetaire instituut vóór voor het uitbreken van
de pandemie had verwacht. "Dit is dus wel een echt COVID-effect,
dat zoals eerder opgemerkt vooral de lokale bedrijven heeft
getroffen. De ambtenaren kregen normaal hun salaris uitbetaald en
bleven wat hun inkomen betreft buiten schot. Dit effect is
daarentegen beperkt gebleven voor de exportopbrengsten en de
werkgelegenheid in de mijnbouwsector", staat in het Crisis- en
Herstelplan.