Diaspora kan jaarlijks 50 miljoen euro bijdragen aan investeringskapitaa
23/01/2021 22:22
-
Wilfred Leeuwin

Henry Ori, voorzitter van de presidentiële commissie 'Diasporakapitaal en Diasporabank'.
Foto: CDS
PARAMARIBO -
De diasporagemeenschap in Nederland alleen heeft de potentie om op jaarbasis minstens vijftig miljoen euro bij te dragen aan de Surinaamse economie. Het huidige vermogen aan vreemd geld dat ligt bij ondernemers en personen die geld hebben gespaard, moet tussen de drie tot vier miljard euro liggen. “Deze cijfers hebben we niet bedacht. Het zijn gemaakte schattingen nadat rapporten en economische studies alsook cijfers van officiële instanties in Nederland zijn geraadpleegd”, zegt Henry Ori, voorzitter van de presidentiele commissie ‘Diasporakapitaal en Diasporabank’, tegen de Ware Tijd.
Een juiste kwantificering moet nog plaatsvinden, voegt hij eraan
toe. "Maar in elk geval betekent het dat onze eigen mensen in het
buitenland die het nostalgisch gevoel hebben iets te willen doen
voor hun land daartoe wel degelijk in staat zijn en de gelegenheid
daarvoor kunnen krijgen." De commissie heeft intussen het
adviesrapport 'Van Perspectief naar Praktijk - een Pragmatische
Routekaart' uitgebracht om het idee om Suriname mede te ontwikkelen
uit kapitaal van landgenoten in het buitenland in een beleid te
gieten. Ori zegt in gesprek met de Ware Tijd dat de
diasporagemeenschap altijd al een vinger in de pap heeft gehad in
de ontwikkeling van Suriname, met goederen en geldzending, maar ook
met het financieren en ontwikkelen van projecten. Naar schatting
komt er per jaar alleen al aan geldzendingen bijkans 160 miljoen
euro naar Suriname. Het wordt niet geregistreerd en is het ook
moeilijk dat te doen zonder enige structuur.
Met de instelling van het Diaspora Instituut Suriname en straks
ook een Diaspora Instituut Nederland zal de komende drie tot vijf
jaar hard worden gewerkt aan een beleidsvorm. President
Chandrikapersad Santokhi heeft volgens Ori al jaren de visie dat
hij een grotere betrokkenheid wil hebben van in elk geval de
Nederlandse diaspora of beter gezegd de Surispora die overal in de
wereld te vinden is. Die visie heeft zich nu vertaald in het
instellen van een speciale diasporaunit op het ministerie van
Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale
Samenwerking.
Voor nu zal de focus alleen worden gelegd op de diaspora in
Nederland en later worden uitgebreid naar andere delen van vooral
Europa, zoals België, en de Verenigde Staten. De speciale afdeling
op het ministerie zal de diaspora in kaart brengen en categoriseren
in verschillende groepen en effectief contact onderhouden.
Daarnaast zal er informatie worden uitgewisseld en zal een sterke
marketingstrategie worden opgezet. Het is volgens Ori best mogelijk
dat in een later stadium het nodig is een diasporadirectoraat of
zelf een ministerie in het leven te roepen. De Surinaamse
ambassadeur in Nederland zal in dit geheel een belangrijke rol
worden toebedeeld.
Bij het ontwikkelen van het diasporabeleid worden instrumenten
ontwikkeld. In het uitgebrachte rapport zijn aan de president
concrete adviezen gedaan. "Uit de hearings is gebleken dat onze
diaspora graag wil investeren, ook in obligaties, de
volksgezondheid, de agrarische sector, de luchtvaart en andere
sectoren, zoals de woningbouw. Het idee is om een diasporafonds in
het leven te roepen als investeringsbron. Echter, dat zal nu wel
onder de Nederlandse wetgeving moeten plaatsvinden, omdat wij als
land heel veel huiswerk nog hebben te doen. Maar met de oprichting
van dit fonds moet niet lang worden gewacht", zegt Ori.
Om de omzet van de investeringen op te vangen zal ook een
diasporabank in het leven moeten worden geroepen. Voor zowel het
fonds als de bank is er volgens de voorzitter van de presidentiële
commissie enorm veel te doen aan wetgeving, waarvan nu negen zijn
geïdentificeerd. Ori wijst erop dat het internationaal geldverkeer
nu aan heel strenge eisen en regels is gebonden. Een negatief punt
is dat Suriname een slecht imago heeft op dit punt en evenzo een
zeer slechte ranking heeft als het gaat om zaken doen. "Het
centrale woord in de discussie is vertrouwen. We moeten gaan
begrijpen dat we hard moeten gaan werken aan zaken als goed bestuur
en prudent beleid en het voldoen aan 'complianceregels'", zegt
Ori.
Van zowel Surinamers hier als in Nederland is er een aan elkaar
tegenstrijdige beeldvorming. Enerzijds een belerende houding vanuit
Nederland en dat alles via Europese maatstaven moet plaatsvinden en
anderzijds standpunten in Suriname "dat wij hier geen bedelaars
zijn en ook een eigen trots hebben". Om dat beeld te veranderen en
op lijn te brengen zal volgens het advies een strategisch
bewustwordingsplatform in het leven moeten worden geroepen. "We
zullen effectief moeten communiceren om het doel niet te missen",
aldus Ori.
Gerelateerde artikelen