'Militair worden was niet mijn droom'
28/02/2021 18:00
-
Valerie Fris

Als directeur van de Kustwacht ontving Jerry Slijngard (tweede vanuit links) op 27 november 2019 de Amerikaanse ambassadeur Karin Williams (l) en Travis Ervin, luitenant commandant van de Amerikaanse marine. Ook aanwezig was Melvin Linscheer.
Foto: NII
PARAMARIBO -
Of er nou daken los zijn, een overstroming is of een dam doorbroken is. Kolonel Jerry Slijngard wordt gebeld, staat op van een warm bed en niet zelden in het holst van de nacht om Suriname te helpen. Doordat hij gevormd is in het leger en door zijn enorme staat van dienst, mocht Slijngard ook een bijdrage leveren aan het beheersen van de Covid-19-uitbraak in Suriname. Nu op zestigjarige leeftijd wil hij met pensioen en er valt niet te ontkennen dat de rust hem van harte gegund is.
Een beleving lijkt het leven van Jerry Slijngard als de muren
van zijn kantoor mogen dienen als referentie voor wie de man
werkelijk is. Overal hangen gedenktekens, onderscheidingen,
ingelijste certificaten en er staat een collectie van vele insignes
van parachute- tot scherpschuttersopleidingen. In de ene hoek staat
een volle boekenkast maar ook cd's die hem in zijn werk moeten
bijstaan. Hier kan je alleen maar uit concluderen dat dit iemand
is, die zijn werk met heel veel passie en liefde doet. Het kan ook
niet anders, bij elke calamiteit in het land, hoe klein dan ook,
zal hij als één van de eersten worden gebeld.
Slijngard, directeur van het Nationaal Coördinatiecentrum voor
Rampenbeheersing (NCCR), is bescheiden en eenvoudig maar heeft wel
een staat van dienst om u tegen te zeggen. Hij behaalde zijn
diploma van de handelsschool op achttienjarige leeftijd, maar omdat
er toen dienstplicht bestond moest hij in de militaire dienst. Tot
dan was het niet zijn droom geweest om militair te worden dus trad
hij met wat tegenzin in dienst. Dispensatie kon namelijk alleen
worden verkregen om kerkelijke redenen of als de persoon kostwinner
was. Maar aangezien dat niet het geval was bij hem, had hij geen
keus dan in het leger te gaan.
Hij koos ervoor de dienstplicht uit te zitten maar niet naar de
kaderklas te gaan; indien je die had gevolgd moest je nog een extra
jaartje dienstplicht uitzitten en daar zag hij tegenop. Slijngard
bleef soldaat en werd toen tewerkgesteld bij de Geneeskundige
Dienst. De leidinggevende bij die afdeling zag dat hij talent had
en motiveerde hem om verder te studeren maar nog steeds was
Slijngard van plan om slechts de dienstplicht uit te zitten. "In
november 1979 trad ik voor een korte tijd uit dienst en in februari
1980 vond de coup plaats. Dus op 26 februari werd ik weer gevraagd
om in de dienst te komen omdat ze extra mankracht nodig hadden.
Badrissein Sital, die toen hoofd Geneeskundige Dienst was,
verplichtte mij toen gelijk om de kaderklas te volgen. Die heb ik
als bestgeslaagde van mijn klas afgerond en ik werd toen
sergeant."
Door zijn werk heeft Slijngard heel veel mogen zien van het
binnenland tijdens de detacheringen en ook naar vele andere landen
mogen reizen. "Het was een hele interessante tijd voor mij, daarom
ben ik uiteindelijk toch wel gebleven in dienst. Ik werd
bijvoorbeeld geselecteerd om in Brazilië een officiersopleiding te
volgen en slaagde daar ook als beste", vertelt hij terwijl hij de
bijbehorende certificaten laat zien in zijn kantoor. Toen hij
terugkwam naar Suriname mocht hij in verschillende functies en
rangen dienen, van vaandrig tot kapitein. Na de Binnenlandse Oorlog
werd hij wederom geselecteerd om een opleiding te volgen aan een
militaire college in India. Daar slaagde hij ook met lof, waarna
hij nog verder mocht gaan en zijn masters degree ook
afrondde.
Divers
De kolonel vertelt dat hij verschillende rangen in het leger
heeft doorlopen, van soldaat, onderofficier tot officier. Ook in
verschillende functies heeft hij gediend zoals gewondenverzorger,
onderofficier, inspecteur, compagniescommandant,
bataljonscommandant, chef-staf en plaatsvervangend bevelhebber.
Hij heeft het leger ook door verschillende transities en
reorganisaties zien gaan. "Ik mocht meehelpen aan het opzetten van
een omzetting van de ondersteuningscompagnie, ik mocht ook aan de
wieg staan van het NCCR en heb ook verschillende operaties mogen
leiden zoals de operatie Falawatra bij de overstromingen in het
binnenland. Ook de Kustwacht is opgezet met mijn ondersteuning. En
de kwestie met de Chinese trawlers heb ik meegemaakt. Wij moesten
die verwijderen", vertelt Slijngard. "Als chef-staf van het leger
werd er vaak een beroep gedaan op mij om te helpen bij calamiteiten
in het land. Met ondersteuning van de Amerikanen hebben wij een
seminar hier gehad waarbij er toen gesproken werd over het opzetten
van een organisatie speciaal voor rampenbeheersing."
Terwijl Slijngard vertelt wijst hij naar een foto op de muur
waarop hij te zien is met de toenmalige minister van Defensie, Ivan
Fernald, de toenmalige minister van Justitie en Politie,
Chandrikapersad Santokhi en de Amerikaanse ambassadeur op dat
moment. Dat was het moment van de 'geboorte' van het NCCR in 2003.
Terwijl de kolonel een heel druk werkschema had vanwege zijn
functie, was hij toch heel veel met sport bezig. Hij is voor de
nationale volleybalselectie uitgekomen en was op een bepaald moment
zelf ook trainer van deze nationale selectie. Hij is ook coach
geweest van Yellow Birds. Niet alleen aan volleyballen deed hij,
maar hij basketbalde ook. Slijngard is verder docent Milieu/
Disaster Management aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname.
Een echte duizendpoot.
Covid-19-managementteam
"Vanwege de functies die ik had werd ik het vorig jaar in het
Covid-19-managementteam geplaatst. Die was onder leiding van de
vicepresident en de directeur van Volksgezondheid, directeur
Directoraat Nationale Veiligheid (DNV) en ik als directeur NCCR
hadden zitting in dit team. Wij werden de spits en moesten tegen
Covid-19 in Suriname vechten. Die ervaring was een heel goed
leermoment voor mij persoonlijk. Covid-19 was helemaal nieuw voor
ons, dus niemand wist precies hoe we de situatie moesten aanpakken.
We hebben veel geput uit de ervaring die we hadden in andere zaken.
Het NCCR assisteerde vooral ook met het klaarmaken van
quarantainefaciliteiten en ondersteunde natuurlijk ook met alle
andere zaken. Het was niet alleen het managementteam dat werkte,
maar er was een batterij aan medewerkers van de verschillende
ministeries en instituten zoals het Bureau Openbare Gezondheidszorg
(BOG) die zich inzette", benadrukt de directeur.

Slijngard zit niet meer in het Covid19-managementteam, maar de
ondersteuning vanuit het NCCR gaat onverkort door. Het afhandelen
van vluchten, ondersteunen van de ziekenhuizen en hun
quarantainefaciliteiten en de veiligheid daarvan gehandhaafd met
ondersteuning van het Nationaal Leger, zijn een deel van de
werkzaamheden. Slijngard zegt wel blij te zijn dat hij als persoon
niet meer in het Covid19-managementteam zit vanwege de stress die
dit met zich meebracht. Ook is hij van mening dat andere mensen de
gelegenheid moeten krijgen om zich te bewijzen. "We zijn niet met
ruzie uit elkaar gegaan", laat Slijngard weten. Wat bij hem opvalt
is dat bij het vorig crisisteam de directeuren de leiding hadden
maar nu zijn dat de ministers zelf.
Besmetting
Terwijl het crisisteam dealde met de stress van het onder
controle houden van Covid-19 in het land, raakten Slijngard en zijn
collega's bij NCCR zelf besmet. "Het vermoeden bestaat dat wij net
hier bij NCCR zelf besmet zijn geraakt. Er waren vier teams die de
illegalen moesten ophalen en die werden hier gebracht dus het kan
best zijn dat wij op die manier besmet zijn geraakt. Mijn
dagelijkse route was werk en thuis dus moest de besmetting hier
hebben plaatsgevonden. Ik kreeg zelf wel opvallend veel klachten
zoals verlies van reuk, hoesten en liet mij toen testen. Ik hield
er wel rekening mee dat het voor mij vrij ernstig zou kunnen zijn
omdat ik al 60 was."
Slijngard heeft niets dan lof voor het personeel van 's Lands
Hospitaal waar hij van hele goede zorg heeft mogen genieten. "De
medewerkers waren zeer attent en de dokter is heel vaak aan mijn
bed geweest om te kijken naar mijn progressie. Door deze goede zorg
denk ik dat het mij heel goed is vergaan. Mijn familie thuis werd
ook in quarantaine geplaatst, want het leek er ook op dat zij wat
verschijnselen hadden. Ze zijn echter niet getest geworden. Ik ben
totaal achttien dagen in het ziekenhuis geweest, maar dat komt meer
doordat de artsen bijvoorbeeld zelf nog niet precies wisten wanneer
iemand genezen was. Nu is er meer informatie over Covid-19 dus zou
ik in deze tijd waarschijnlijk slechts vijf of zes dagen opgenomen
zijn geweest. Het was in elk geval geen prettige periode", vertelt
de directeur.
Ondersteuning
De kolonel krijgt heel veel ondersteuning van zijn gezin en
vindt dat hij daarom ook in staat is geweest om het land optimaal
te dienen. Er klinkt trots door in zijn stem wanneer hij vertelt
dat zijn twee zonen en twee dochters allen naar de universiteit
zijn geweest en een nog moet afstuderen. " Ik hoefde nooit mijn
vrouw uit te leggen waarom ik om twee uur 's nachts uit bed moest
gaan als er bijvoorbeeld een storm was geweest en vele daken waren
weggewaaid. Die ondersteuning heeft echt veel geholpen want ik zit
in een functie waarbij ik als één van de eersten gebeld wordt bij
een calamiteit in het land. Dan maakt het niet uit als het een
overstroming is, of daken die zijn weggewaaid, of een oil
spill. Dat alles zit in de portefeuille van het NCCR zodat er
altijd noodhulp verleend kan worden en dat geldt niet alleen voor
Suriname. Wij hebben een aantal keren hulp verleend aan het
buitenland bij stormen bijvoorbeeld. Indonesië, India, China en de
Verenigde Staten zijn enkele landen waaraan wij hulp mochten
verlenen", legt de kolonel uit.
Pensioen
De NCCR-directeur vindt dat hij na 42 jaar wel met pensioen kan
gaan nu hij de leeftijd van zestig heeft bereikt. "Ik wil andere
dingen gaan doen. Meer tijd besteden aan hobby's die ik heb en aan
mijn twee kleinkinderen. Ik ben een verzamelaar van antieke wapens
en antieke meubels. Ik ben zelf bezig om het vlechtwerk ervoor te
doen en ik heb nog meer meubels die ik moet aanpakken. Mijn huis
zit vol antiek." Dat hij een echte antiekliefhebber is, is
duidelijk te merken want in zijn kantoor staan twee antieke stoelen
waarbij van een het zitvlak hersteld moet worden.
Slijngard houdt ook van lekker eten: "Ik hield van kouseband met
zoutvlees zoals mijn moeder het maakte, ik hou ook van witte bonen
maar waar je mij zeker voor kan wakker maken is een saotosoep. Deze
periode hou ik van zaken zoals pastei en Javaans eten. Ik houd van
lekker eten, maar kan ook gewoon mijn auto spontaan pakken en
ergens naartoe rijden met mijn gezin. Daar zal ik straks meer tijd
voor hebben. Het is extra druk geweest in mijn leven, maar ik heb
mijn werk met plezier gedaan", besluit de kolonel met een tevreden
blik in zijn ogen.