Inspirator van de Surinaamse vlag
28/10/2015 16:15

INTERVIEW -
Op 25 november viert Suriname haar veertigste Onafhankelijkheidsdag. In deze Srefidensi-serie laten we voor elk decennium iemand aan het woord met betrekking tot een relevante gebeurtenis in het betreffende decenium. Zaterdag was het eerste deel (1975-1985): Jack Pinas: “Ik ben níet de ontwerper van de Surinaamse vlag!”
Tekst: Elvira Rijsdijk Beeld: Irvin
Ngariman
NA DE KENNISMAKING is het de eerste zin die de negentigjarige
Jack Pinas resoluut zegt over de Surinaamse vlag: "Het is niet mijn
ontwerp." En hij is helder en goed bij zijn hoofd, met een
gezondheid waar menig zeventigjarige hem om zou benijden. Maar
Pinas, die tekenleraar, grafisch ontwerper en 25 jaar geografisch
kaartenmaker voor het nationale Planbureau is geweest, is een hele
principiële man. Hij zou graag willen dat in het veertigste jaar
van de onafhankelijkheid, de waarheid wordt gepubliceerd, met een
foto van zijn ontwerp als bewijs, omtrent het 'politieke
onderonsje' dat leidde tot de uiteindelijke, bij velen geliefde
Surinaamse vlag. Een 'gesjoemel' en niet door de ontwerper
geautoriseerde veranderingen, maken dat Pinas zegt dat hij niet de
ontwerper is. Hij werpt daarbij de retorische vraag op: "Als iemand
uit jouw e-mail of gedicht zinnen weghaalt en vervangt door heel
andere, is het dan nog jouw e-mail of gedicht?" En dan de manier
waarop hij kennis moest maken met de vlag, die uit het onderonsje
van de toenmalige politici voortkwam. "Ik werkte bij het Planbureau
in het regeringsgebouw aan de dr. Sophie Redmondstraat. Precies aan
de overkant stond drukkerij Van Dijk en daar werden een hoop
vlaggetjes gedrukt voor het Onafhankelijkheidsfeest op 25 november
1975. Ik ging kijken en zag dat het niet mijn ontwerp was."
Anders verwoord
'Ik was heel gemotiveerd om de vlag van de nieuwe Republiek
Suriname te ontwerpen'
Concreet waren de verhouding en de breedtes van de kleuren
veranderd en in plaats van een gele had zijn ontwerp een zwarte
ster. Pinas vertelt verder dat de betekenissen door hem anders
verwoord waren, maar op hetzelfde neerkomen. Bij het ontwerp ging
hij ervan uit dat het helemaal niet op de Nederlandse driekleur
mocht lijken. Voor de inspiratie keek hij naar de vlaggen van
andere landen die in de twintigste eeuw onafhankelijk werden.
Indonesië, weet hij nog, had eenvoudigweg de blauwe baan van de
Nederlandse vlag weggelaten en heeft nu een rood-witte.
Pinas vertelt over de feiten en omstandigheden omtrent de
Surinaamse vlag: "De toenmalige regering onder leiding van premier
Henck Arron schreef er een internationale wedstrijd voor uit. De
dichter Dobru zelf maakte een ontwerp en stimuleerde mij om mee te
doen. Een nationale vlag ontwerpen, evenals een nationaal wapen,
gaat volgens de regels van de heraldiek. Dit heb ik op mijn
tekenopleiding gehad en ik was heel gemotiveerd de vlag van de
nieuwe republiek Suriname te ontwerpen." Dit zal niemand
verwonderen die weet dat Jack Pinas actief lid was van de
strijdvaardige Partij Nationalistische Republiek (PNR),
vakbondsleider tijdens de stakingen tussen 1969 en 1973 en
medeoprichter van de Nieuwe School voor Beeldende Kunsten (van Nola
Hatterman).
Twaalf ontwerpen

Op deze oude foto de dochter van Pinas met aan de muur
zijn orginele ontwerp van de vlag.-.
IN TOTAAL MAAKTE Pinas zelfs twaalf verschillende vlagontwerpen
voor de wedstrijd. Zijn borrelvrienden van de ABO (Algemene Bond
van Overheids Ambtenaren) verweten hem destijds dat hij 'ongezellig
en geheimzinnig' was en hij besloot zijn laatste ontwerp in het
bondsgebouw te maken. Dat ontwerp won tenslotte en die had een
dominerende rode baan in het midden, een zwarte ster erop en andere
verhoudingen van de groene en de witte baan. Dit staat hem nog zo
levendig bij omdat de vader van de huidige president, Desi Bouterse
senior, een fervent NPS'er, ook bij de ABO was en zei: "Jack, ye
kiri mi nanga a bigi redi ini a fraga nanga a blaka stari na en
tapu! A sani dyersi PNR-fraga tumsi."
'Ik ben nooit officieel op de hoogte gesteld van de
veranderingen'
Nadat de jury de door Jack Pinas ontworpen vlag uitkoos als
winnende, reikte men hem zijn prijs niet uit maar ging aan het
'sjoemelen'. Je voelt dat er nog een grief is bij oom Jack als hij
vertelt: "Ik ben er nooit officieel van op de hoogte gesteld dat in
de ministerraad werd besloten kleur en ontwerp te wijzigen. In de
heraldiek kan je rood combineren met een metaal. Ik had een zwarte
ster, wat ijzer voorstelt als symbool van kracht. De ministerraad
besloot daar een gele ster voor in de plaats te zetten, dat goud
symboliseert en een rijke toekomst voorstelt." "Vlak voor 25
november 1975 schakelde de regering Frits Frijmersum, een PNRmakker
in, om me te bepraten. Hij vroeg me namens de regering-Arron om
tijdens de onafhankelijkheidsfestiviteiten in het stadion om
middernacht de Nederlandse vlag te strijken en de eerste Surinaamse
vlag te hijsen. Ik weigerde pertinent. Ook toen ik een uitnodiging
kreeg om in het stadion het Onafhankelijkheidsfeest mee te vieren.
Vlak hier heb ik die eerste Srefidensi doorgebracht", wijst Pinas,
"in mijn stoel voor de tv."
Beeldhouwers
'Ik heb erop gestaan dat een vrouwelijke onderwijsdunctionaris
in de assemblee kwam'
PINAS GAF JAREN tekenles en werkte onder meer met Nola
Hatterman, ook bij haar Nieuwe School voor Beeldende Kunsten. De
beelden van de Surinaamse beeldhouwers toen afgeleverd, sieren
sinds 1960 het straatbeeld, vertelt hij. Zoals die van Jo Rens,
steenhouwer, die het beeld voor de Technische School 1 en die voor
het Minowc-hoofdkantoor. Kwakoe (1 juli 1963) van Jozef Klas is het
bekendste voorbeeld. Het hekwerk om het Kwakoe heeft Pinas veel
later ontworpen in opdracht van de regering. Achter Kwakoe is het
eveneens door hem ontworpen gedenkteken voor Abaisa, Yowini, de
vakbondsman die tijdens de staking van 1973 door de politie werd
doodgeschoten. Het ontwerp is een faga paw-inspiratie en het is
vervaardigd door de technici van Beekhuizen. Samen met dichter en
vakbondsleider Dobru is gekozen voor een opschrift in Afaka
(letterschrift, in de achttiende eeuw bedacht door de Aucaner
Afaka).
Een bekend gebouw ontworpen door Pinas in de jaren zestig is dat
van de Christelijke Onderwijzers Bond aan de Gemenelandsweg, schuin
tegenover het Frimangronplein. Als exponent van de vakbeweging was
Pinas van 1985 tot 1987 ook lid van de Constitutionele Assemblee
met uit maatschappelijke groeperingen aangewezen leden, die na de
periode van de militaire dictatuur, onder meer de
grondwetswijziging, andere wetten en de eerste daarna gehouden
verkiezingen heeft voorbereid. Zijn wapenfeit uit de formering van
de assemblee wil Pinas nog benadrukken. "Het onderwijsveld is groot
en was toen al gedomineerd door vrouwen, ik heb er destijds op
gestaan dat er een flinke vrouwelijke leerkracht of
onderwijsfunctionaris in de assemblee kwam en heb Ilse Vreugd
voorgesteld. Die heeft toen inderdaad goed als assembleelid
gefunctioneerd."
Onverwacht
DAN KOMEN WE op Para. Pinas' roots zijn van Onverwacht, waar hij
elke vakantie doorbracht. Maar hij is geboren en opgegroeid in
Paramaribo, in een huis dat eigendom van zijn familie is. Para was
toen de voedselschuur van Paramaribo met aardvruchten, bananen, vis
en wild. De plantagemensen werkten goed samen en waren zeer
vooruitstrevend, vertelt Pinas. Elk jaar dat winstgevend was,
kochten ze samen een huis in Paramaribo vanwege de mogelijkheden
voor scholing en werk in de stad.
Over smaak valt niet te twisten, maar ik vind de Surinaamse vlag
heel leuk, vertel ik Pinas aan het eind van het interview. De gele
ster op het rood, maakt het zo zonnig, het groen en wit staan fris.
Ik kan me niet voorstellen dat ik een zwarte ster ook zo mooi had
gevonden. "Nou, Frijmersum zei ook over de vlag: 'Jack het is nu
mooier. Van een afstand hebben we het bekeken zo met die zwarte
ster op het rood en het leek net of er een zwart gat in die vlag
zat.' Maar daar geloof ik niets van", zegt Pinas onverzettelijk.
Dan zeg ik quasi wanhopig: "Oom Jack, kan ik u dan tenminste de
voorontwerper van de Surinaamse vlag noemen?" Twee van zijn
volwassen kinderen knikken instemmend en geven thumbs up achter
zijn rug. Pinas bromt onvermurwbaar. "Maar ik mag u wel een brasa
geven, toch?" vraag ik de daad bij het woord voegend. "En een bosi,
omdat ik zoveel van mijn vlag houd en ik u toch als inspirator
beschouw van onze mooie vlag." Glimlachend nemen we
afscheid.◊
Dit artikel is verschenen in onze weekendbijlage van 24
oktober