THEO PARA: 8 december-spagaat van Irvin Kanhai - deel I
05/03/2018 17:06

CONTRAPUNT -
Als Irvin Kanhai, advocaat van hoofdverdachte Desi Bouterse, evenals zijn collega advocaten, op 29 januari had volstaan met een professioneel 8 December-pleidooi dan hadden wij kunnen leven met 'het is nu onder de rechter'.
Tekst: Theo Para - beeld: dWT
archief
NU KANHAI ECHTER het strafproces als podium heeft gebruikt om
via de media propaganda te voeren voor de militaire dictatuur en te
agiteren tegen haar slachtoffers en hun nabestaanden, verdient hij
ook buiten de rechtszaal weerwoord. Terwijl de strafeis tegen zijn
cliënt, door het (paarse) 'STVS-journaal' werd verzwegen, kreeg
Kanhai alle tijd zijn pleidooi toe te lichten in 'Bakana Tori', het
het zerige radioprogramma van de officiële woordvoerder van
president Bouterse. Het was bovendien geen toeval dat de Palu, een
autoritair-nationalistische splinterpartij, het pleidooi van Kanhai
richting de media verspreidde, inclusief e-mails met aanmoediging
tot publicatie en/of uitzending.
Empatisch tekort
In haar rapport over de mensenrechten situatie in Suriname(1983)
beschreef de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten het
onafhankelijke Suriname van vóór de militaire staatsgreep van 25
februari 1980. Ons land was een soevereine republiek met een
democratische grondwet, parlementaire democratie, onafhankelijke
rechtsspraak en fundamentele mensenrechten. Als de samenleving
politieke verandering nodig achtte, dan kon dat vreedzaam
plaatsvinden in vrije verkiezingen. In maart 1980 waren trouwens
algemene verkiezingen gepland. 25 februari 1980 markeerde volgens
de OAS-commissie een 'onderbreking van de constitutionele orde'.
Echter, in de taal van de eufemistiek trachtte Kanhai de 'vrijwel
bloedeloze staatsgreep' als legitiem te portretteren. Ik moet hem
meegeven, anders dan zijn cliënt noemde hij het beestje bij de naam
- staatsgreep! - en vermeed hij in zijn pleidooi de leugenachtige
duiding 'revolutie'. Maar hij demonstreerde empatisch tekort jegens
slachtoffers en nabestaanden, door de zes putschistische moorden in
een vreedzaam republiekje met een piepkleine bevolking, te
bagatelliseren.
'Potentiële soevereiniteit'
Hij devalueerde ook de verworven soevereiniteit door die te
duiden als 'potentiële soevereiniteit'
DE ADVOCAAT VAN Bouterse ontkende niet alleen het bestaan van
een rechtsstaat in de kersverse republiek. Hij devalueerde ook de
verworven soevereiniteit door die te duiden als 'potentiële
soevereiniteit'. Terwijl hij als jurist moest weten dat er
volkenrechtelijk sprake was van een gerealiseerde en onbetwiste
soevereiniteit. Wat hij kennelijk niet wist is dat nog geen maand
na zijn pleidooi zijn begrip 'potentiële soevereiniteit'
geassocieerd zou kunnen worden met het verlies van het soevereine
stemrecht in de Verenigde Naties ( VN) door het Suriname in-crisis
onder president Bouterse. De president is grondwettelijk de hoogst
verantwoordelijke voor het buitenland beleid. Zijn beleid leidde
tot de VN-sanctie omdat het stoelde op dokken voor de
contributieverplichtingen jegens de wereldorganisatie.
Maar waarom typeerde Kanhai juist de VN-contributie betalende
republiek van srefidensi als 'potentieel' soeverein? Hij deed dat
om de 25 februari-aanslag op de nationale soevereiniteit te
maskeren. Bouterse had immers gemene zaak gemaakt met het hoofd van
de Nederlandse Militaire Missie in Suriname, kolonel Valk.
Laatstgenoemde had de Surinaamse soevereiniteit geschonden door
zich te mengen in binnenlandse aangelegenheden. De burgerregering'
van de putschisten mocht vijfhonderd miljoen guldens van de
toenmalige Nederlandse regering als steun tegemoet zien.
Nederlandse pogingen de putschisten terug in de kazerne te krijgen,
liepen spaak. Kanhai wist waarom: 'De geest, bedoeld wordt kolonel
Valk, was uit de fles gehaald en die was niet meer zo eenvoudig om
in de fles terug te krijgen.' Onbedoeld bevestigde Kanhai met deze
cryptische bekentenis van collaboratie tussen de putschistenende
Nederlandse kolonel, het landverraad van sergeant Bouterse.
Beter dan nu
Kanhai ging zich in zijn poging de staatsgreep de schijn van
historische noodzakelijkheid te verschaffen, ook te buiten aan
schromelijke overdrijving van de sociaal-economische en politieke
problemen van de net geboren republiek. Er waren problemen, er
waren misstanden in Staat en samenleving, maar er bestonden ook
constitutionele en politiek-maatschappelijke voorzieningen en
mechanismen, om die uitdagingen vreedzaam, zonder bloedvergieten,
op te lossen. Bovendien, de huidige republiek onder leiding van de
president-hoofdverdachte doet het toetsbaar en voelbaar veel
slechter dan de republiek van vóór de staatsgreep van 25 februari.
Van staatsschuld tot de gezondheidszorg, van koopkracht tot
onderwijs, van werkgelegenheid tot de uitbetaling van lonen, van
criminaliteitsbestrijding tot mensenrechten, van de bestuurlijke
integriteit tot het imago van Suriname, op alle fronten ging het
bijna veertig jaar geleden veel beter dan nu.
Regime
change
Met de bloedige omverwerping van de democratische rechtsorde en
de schending van de nationale soevereiniteit, had de militaire
staatsgreep het morele fundament van het publieke leven aan
diggelen geslagen. Brandstichting, ontvoering, moord en marteling
om politieke macht te verwerven en/of te consolideren werden tot
nieuwe norm verheven. Coupleider Bouterse was niet - zoals Kanhai
ons voorhield - het onschuldige slachtoffer van al dan niet
verzonnen 'tegencoups'. Wij zijn hem geen 'dank' verschuldigd voor
verdediging van de nationale soevereiniteit. Hij is persoonlijk
verantwoordelijk voor de lange nacht van putschisme, dictatuur,
burgeroorlog en politiek gemotiveerde geweldsmisdrijven in
Suriname. Hij is verantwoordelijk voor het ten prooi vallen van het
democratische, rechtsstatelijke en soevereine Suriname aan de
bloedige, anti-democratische, anti Surinaamse regime change van 25
februari 1980.
Waarom
laster
Dictatuur is macht gebaseerd op geweld. Dictaturen zijn ertoe
veroordeeld dat geweld te rechtvaardigen. Zij kunnen het niet
stellen zonder het fabriceren van vijandbeelden. De militaire
dictatuur van Desi Bouterse heeft stelselmatig de Surinaamse
volksbeweging voor herstel van politieke vrijheid en de
democratische rechtsstaat voorgesteld als vijand, als verlengstuk
van 'het buitenland' dat Suriname militair zou willen onderwerpen.
Zelfs nadrukkelijk anti-imperialistische weekbladen als 'Mokro' en
'Pipel'werden in het 'Revobulletin'als marionetten van de CIA
afgeschilderd. Die lastercampagne tegen critici van de dictatuur
had als oogmerk hen als landverraders voor te stellen. Het was
karaktermoord met als doel politiek andersdenkenden de
grondrechten, als het recht op leven en vrije meningsuiting, te
ontzeggen.
De rationale van de dictatuur voor de ontvoeringen,
brandstichtingen,folteringen en moorden van december 1982, was dan
ook dat de slachtoffers met het buitenland hadden samengezworen om
een staatsgreep te plegen. In de eerste verklaringen was Nederland
het boze buitenland, later werd dat de CIA. De dictatuur zei met
haar ingrijpen veel meer doden te hebben voorkomen. Dat was meer
nog dan een niet falsifieerbare bewering, een perverse leugen: zij
had geen doden voorkomen, maar had massamoord op eigen landgenoten
gepleegd! Kanhai's pleidooi van 29 januari was een cynische echo
van de dictatoriale laster van de jaren tachtig. Het ontkwam
daarbij niet aan de wetmatigheid dat wie de leugen als waarheid wil
afschilderen, veroordeeld is de wereld op zijn kop te plaatsen. Bij
Kanhai werden daders tot slachtoffers en slachtoffers tot
daders.
Gelijkgeschakelde desinformatie
Kanhai kwam met niet meer op de proppen dan de oncontroleerbare
'CIA agent'-verhalen

HET VERSCHIL TUSSEN een geloofwaardige argumentatie en
propaganda doet zich kennen in de weging van pros and cons. Bij de
geloofwaardige argumentatie worden alle relevante feiten en
narratieven meegewogen. In propaganda wordt selectief aangehaald
wat past in het eigen straatje. In een poging de valse
beschuldigingen van de dictatuur tegen haar slachtoffers te
legitimeren, kwam Kanhai met niet meer op de proppen dan de
oncontroleerbare 'CIA agent'-verhalen van de notoire leugenaar
Sandew Hira, de meinedige verklaringen van de zichzelf
tegensprekende Petrus van Haperen en de gelijkgeschakelde
desinformatie van de partners-in-crime van de hoofdverdachte. De
auditeur-militair wees in zijn requisitoir op de volstrekte
onbetrouwbaarheid van die getuigenverklaringen waar juist Kanhai
overdadig uit citeerde.
De abnormale, intimiderende omstandigheden van het 8
Decemberstrafproces, waarbij verdachten vrij rondlopen en de
hoofdverdachte de uitvoerende macht en volksvertegenwoordiging
formeel en/of feitelijk controleert, lieten alle ruimte voor
verdachten en getuigen die valse verklaringen onderling wilden
afstemmen, dat ongestoord te doen. Kanhai gaf blijk van zijn besef
van de ongeloofwaardigheid van de gelijk geschakelde desinformatie.
Hij zei dat hij zich 'realiseerde' dat zijn beweringen 'als een
verzonnen verhaal, een sprookje of een deel van een spannende roman
zouden kunnen overkomen.'
Maar Kanhai heeft ook getracht woorden van anti-dictatoriaal
gezinde getuigen verkeerd te contextualiseren. Zo had ik in mijn
getuigenis, in mijn analyse van de collaboratie van de Bouterse- en
de Castro-dictatuur, naar het bekende feit verwezen, dat de
Braziliaanse generaal Venturini Suriname plots had bezocht, om de
Cubaanse invloed terug te dringen. Kanhai had gesuggereerd dat mijn
woorden kracht bijzetten aan zijn bewering dat een buitenlandse
interventie in december 1982 dreigde. Maar Venturini had Suriname
pas na de Decembermoorden, na de Amerikaanse invasie in het door
Cuba gesteunde Grenada, bezocht. Het was niet de eerste keer dat
Kanhai bij mij aanklopte voor geleend gezag.
'Catalogus vriendjespolitiek'
Toen ik op 2 december 2009 voor de Krijgsraad getuigde
tegen de hoofdverdachte D.D.B., zweeg Kanhai in alle talen, nadat
ik onderbouwd de valsheid van het alibi van Bouterse had
aangetoond. Hij trachtte daarentegen energiek van mij ontlastende
antwoorden te ontlokken ten aanzien van de rol van de Palu op en
rond 8 december 1982. Kanhai leek meer advocaat van de Palu, dan
van zijn cliënt. Het was geen toeval dat tijdens zijn pleidooi van
29 januari de voorzitter van de Palu en ex-Bouterse minister,die
doorgaans tijdens het 8 Decemberstrafproces niet in de rechtszaal
zit, nu wel pontificaal aanwezig was. Het 8 december narratief van
Kanhai's pleidooi valt grotendeels samen met het Palu-verhaal van
externalisering: Nederland-is-de-schuld-van-alles! Kanhai was ten
tijde van de Decembermoorden een vooraanstaande Palu-militant. Zijn
partij kreeg in de nieuwe, dictatoriale regering na 8 december
disproportioneel veel ministerposten en het premierschap in bezit.
Die regering ontnam in haar regeringsverklaring van 1 mei 1983 de
Surinamers definitief het, op het kolonialisme veroverde, algemeen
kiesrecht. Algemene verkiezingen werden afgeschaft!
Op plaats nummer vier van die catalogus stond Irvin D.M. Kanhai
met een goudconcessie van 200ha in de Area of Interest
ALS MARIONET VAN de 'Leider van de Revolutie' toonde zij het
ware motief van het geweld van de willekeur: 8 december markeerde
niet het afslaan van een buitenlandse aanval, waarvan geen sprake
was, maar het bloedig neerslaan van het democratisch volksprotest
en het vestigen van een totalitaire dictatuur.Kanhai was een
militant van het regime van Bouterse, hij verdedigt nu mét het
zelfverschonende, dictatoriale narratief van zijn cliënt,
tegelijkertijd zijn eigen politieke biografie, zijn politiekmorele
identiteit. Ook op financieel gebied is er sprake van
belangenverstrengeling tussen Kanhai en zijn cliënt. In 2013 had de
regering- Bouterse in korte tijd tientallen goudconcessies
uitgegeven aan partijgenoten en loyalisten. De concessies lagen in
gebieden die lucratief zouden zijn, omdat die in datzelfde jaar
vlak na uitgifte van vriendjes concessies,door de regering apart
werden gezet om op termijn samen met de multinationals Iamgold en
Newmont, te ëxploiteren.
Onder druk van De Nationale Assemblee gaf president Bouterse de
lijst van uitgegeven concessies vrij. In zijn artikel 'Suriname:
een regering van dieven' in het NRC Handelsblad
spreekt Hans Buddingh van een 'catalogus van
vriendjespolitiek'.
Op plaats nummer vier van die catalogus stond Irvin D.M. Kanhai
met een goudconcessie van 200ha in de Area of Interest Surgold, ten
westen van de Tempatikreek. De ethische gedragscode van advocaten
schrijft onafhankelijkheid van de advocaat ten opzichte van zijn of
haar cliënt voor. Kanhai was en is niet onafhankelijk ten opzichte
van Bouterse. Hij was en is een apologeet van zijn staatsgreperij
en dictatuur, binnen en buiten de rechtszaal. Hij prijkt
prominentinde 'catalogus van vriendjespolitiek' van president
Bouterse. Kanhai is een foute advocaat. ◊